De sensoren die Rijkswaterstaat op de Noordzee plaatst, moeten minimaal 30 jaar werken. Dat is nogal een uitdaging in een omgeving waar gevoelige apparatuur continu wordt blootgesteld aan zout, water en harde wind. Zeker sensoren met bewegende onderdelen, zoals nautische radars en vogelradars, zijn kwetsbaar. Met slim onderhoud kunnen we de levensduur van onze assets op zee verlengen, terwijl we de kosten binnen de perken houden.
Offshore onderhoud: logistiek ingewikkeld en duur
Onderhoud op zee is een ingewikkelde logistieke operatie. Locaties zijn vaak moeilijk te bereiken. Je bent afhankelijk van het weer en de omstandigheden op het water. Ook zijn een onderhoudsploeg, onderdelen en transport niet zomaar even geregeld. Bovendien is offshore werken tien keer zo duur als op het land. Je wilt dus alleen uitvaren als het écht nodig is. De timing van het onderhoud is essentieel. Ben je te vroeg, dan kan het zijn dat je onderdelen onnodig vervangt en nuttige levensduur weggooit. Ben je te laat, dan krijg je te maken met uitval en hoge reparatiekosten.
Op zoek naar de beste onderhoudsstrategie
Maar wat is nu de beste onderhoudsstrategie? Dit onderzoeken we in een pilot met Condition Based Maintenance (CBM) van nautische radars. Op hoofdlijnen gaan we als volgt te werk:
- We rusten de radar uit met sensoren die onder andere trillingen, temperatuur en stroomverbruik meten. Zo monitoren we continu de toestand van de radar.
- We analyseren de informatie van de sensoren en geven trends weer in een dashboard. We krijgen een seintje wanneer een component zich vreemd gedraagt of een kritische waarde nadert.
- Met kunstmatige intelligentie, statistische software en digital twins simuleren we slijtage over een langere periode. Zo kunnen we voorspellen wanneer er onderhoud nodig is.
- We experimenteren met virtual en augmented reality-technieken om onderhoud op locatie te vergemakkelijken en wellicht zelfs onderhoud op afstand mogelijk te maken.
De eerste fase van de pilot voeren we uit op het Offshore Expertise Centrum te Stellendam. Hier kunnen we in een zo realistisch mogelijke proefopstelling de eerste testen uitvoeren. De tweede fase vindt plaats in een van de windparken op de Noordzee. Als de pilot succesvol is, kunnen we CBM in de toekomst ook voor andere sensoren gaan inzetten.
Alternatieven verkennen
Ondertussen doen we ook marktverkenningen naar minder kwetsbare en breder inzetbare systemen. Die vragen minder onderhoud. Dat bespaart kosten en stelt degenen die het onderhoud uitvoeren minder vaak bloot aan veiligheidsrisico’s.